Terug

Delen met rest op de rekenmachine

Delen met rest op de rekenmachine

 
Doel van deze oefening
Bij een uitkomst van een niet opgaande deling op de rekenmachine, 'de rest' correct interpreteren.

rekenmachine, toetsen, groep 8, rekenen

In elk vliegtuig kunnen 195 passagiers. Er zijn in totaal 635 passagiers.

Hoeveel vluchten met een vliegtuig zijn er nodig?

 

Wie heeft gelijk?


Gelijk Ongelijk
Lynn zegt: 'Er zijn 4 vluchten met een vliegtuig nodig.'
Teun zegt: 'Er zijn 3,256 vluchten met meerdere vliegtuigen nodig.'
Marre zegt: 'Er zijn 3 vluchten met een vliegtuigen nodig.'