Oriëntatie op de wereld
Kinderen zijn nieuwsgierig en willen graag de wereld verkennen. Bij het vak aardrijkskunde oriënteren kinderen zich op de wereld; dichtbij en veraf.
Als eerste leren kinderen over de omgeving dicht bij huis. Woon je in een dorp, stad of op het platteland? Wat zijn de kenmerken van deze omgeving? Vervolgens komt de geografie van Nederland aan bod. Wat zijn de kenmerken van het Nederlandse landschap? Hoe beschermen we ons tegen het water?
De basis voor een wereldbeeld
De kennis breidt zich uit naar verschillende aardrijkskundige verschijnselen. Denk hierbij aan het ontstaan van bergen, vulkanen en aardbevingen. De opbouw van de aarde en de kringloop van het water. Ook is er aandacht voor de verschillende klimaten, weersverschijnselen en het broeikaseffect. De mens als gebruiker van de aarde staat hierbij centraal. Waar wonen mensen? Hoe richten zij hun omgeving in en wat zijn de gevolgen hiervan voor het leven op aarde? Culturele verschillen tussen mensen komen ook aan bod. Dit maakt aardrijskunde een breed vak, waarin kinderen de basis leggen voor hun wereldbeeld.
Topografie is een apart onderdeel dat de kennis over de wereld vergroot. Kinderen leren de ligging van provincies, plaatsen, landen, wateren en gebergten. Hier is een aparte oefenwebsite voor.