Faalangst bij basisschoolkinderen is een veelvoorkomend probleem dat hun leerprestaties en zelfvertrouwen kan beïnvloeden. Kinderen met faalangst ervaren vaak een intense angst om fouten te maken en hebben moeite om te gaan met situaties waarin ze kunnen falen. Dit artikel biedt ouders inzicht in wat faalangst is, hoe het zich uit bij kinderen en welke stappen ze kunnen nemen om hun kind te ondersteunen. Met praktische tips en strategieën kunnen ouders hun kind helpen om zelfverzekerder en veerkrachtiger te worden in het omgaan met uitdagingen op school.
Wat is faalangst?
Faalangst is letterlijk de angst om te falen. Kinderen met faalangst zijn erg bang voor het oordeel van andere mensen. Deze kinderen vullen het denkbeeld dat anderen over hen kunnen hebben zelf in. Dat denkbeeld vullen ze negatief in. Kinderen met faalangst hebben vaak ook een negatief zelfbeeld. Zij denken dat ze niets kunnen en niets weten. Als iets fout gaat, geven kinderen met faalangst zichzelf daar heel vaak de schuld van. Als iets juist goed gaat, denken ze dat dat komt door factoren om hen heen. ‘Piet weet veel over katten, daarom ging onze spreekbeurt goed.’
Invloed op schoolresultaten
Faalangst steekt de kop op, op het moment dat je kind moet presteren. Het oefenen voor een toets gaat goed. Na een tijdje heeft je kind de stof onder de knie. Toch is hij tijdens het maken van de toets plotseling bang om fouten te maken; de faalangst komt om de hoek kijken. Ineens is je kind (bijna) alles vergeten van wat hij heeft geoefend. Faalangst kan er namelijk voor zorgen dat het denkvermogen blokkeert. Hierdoor is een kind niet meer in staat om helder na te denken waardoor hij slechter presteert. Hoe vaker dit gebeurt, hoe meer de faalangst groeit. Je kind komt dan dus in een vicieuze cirkel terecht.
Faalangst herkennen
Door faalangst kan je kind onder zijn niveau presteren. Vaak laat hij tijdens het oefenen zien dat hij de stof beheerst, maar tijdens het maken van de toets maakt hij ineens toch veel fouten. Dat kan een teken zijn dat je kind kampt met faalangst. Daarbij komt ook nog het feit dat elke keer als je kind niet goed presteert, zijn zelfvertrouwen wordt geschaad. Daardoor groeit zijn faalangst des te meer. Alleen al om deze redenen is het erg belangrijk dat je faalangst leert herkennen bij jouw kind. Hoe sneller je dat doet, hoe sneller je jouw kind kunt helpen om van de angst af te komen.
Mentale en fysieke klachten
Er zijn zowel mentale als fysieke kenmerken die kinderen met faalangst hebben. Aan deze kenmerken kun je herkennen of jouw kind er misschien last van heeft.
De mentale kenmerken zijn:
- Zeggen dat je iets niet kunt,
- Opgeven als iets niet direct lukt,
- Boos of verdrietig worden als iets niet lukt,
- Continue om hulp en/of bevestiging vragen,
- Iets niet willen doen wat onbekend is,
- Eerst de kunst af willen kijken in plaats van het gewoon te proberen,
- Heel hard werken voor school of dat juist helemaal niet meer willen,
- Een hekel hebben aan school.
Fysieke kenmerken zijn:
- Veel zweten,
- Het hart gaat sneller kloppen,
- Trillend lichaam en/of trillende stem,
- Soms plotseling stotteren,
- Blozen,
- Droge lippen,
- Vaak naar de wc moeten,
- Slapeloosheid,
- Snel ademhalen of zelfs hyperventileren,
- Paniekaanvallen.
Hoe ga je om met een kind met faalangst?
Wil je zeker weten of jouw kind kampt met faalangst? Je kunt met jouw vermoeden terecht bij de leerkracht van jouw kind. Hij kan een observatielijst van faalangst invullen en aan de hand daarvan de vermoedens verder toetsen. Aan de hand van de resultaten die de leerkracht uit deze lijst en eventuele toetsen krijgt, kunnen jullie samen bespreken wat de vervolgstappen zullen zijn.
Je wil het angstige kind natuurlijk op de juiste manier benaderen. Hieronder staan daarvoor een aantal tips.
De tips:
- Verdeel een taak in kleine stapjes: Kinderen met faalangst zien soms door de bomen het bos niet meer. Laat je kind dus eerst het ene doen en daarna het andere.
- Help je kind met het kiezen van het juiste antwoord: kinderen met faalangst zijn heel bang om iets te zeggen wat een ander niet wil horen. Als je iets aan je kind vraagt, is het helemaal niet gek als hij antwoordt met: dat weet ik niet. Op die manier ontwijkt je kind om daadwerkelijk antwoord te geven op de vraag. Geef hem daarom een aantal opties om uit te kiezen.
- Bied op de juiste manier hulp aan als je kind ergens tegenaan stuit. Vraag eerst: wat lukt je al zelf? En daarna: waarmee zal ik je helpen?
- Wat je kunt doen als je kind aangeeft dat hij iets niet kan, is eerdere momenten erbij halen waarop hem iets wel goed lukte. ‘Toen lukte het je wel. Wat deed je toen eigenlijk waardoor het lukte? Dat kun je nu weer doen.’
- Leg de nadruk op de positieve dingen.
- Kinderen met faalangst denken zelf heel erg zwart-wit. Iets is of helemaal goed, of helemaal fout. Als je je kind wil helpen iets beter onder de knie te krijgen zeg je niet: ‘Je houdt je pen niet goed vast’. Zeg wel: ‘Je kunt netter schrijven als je je pen wat schuin houdt.’ Geef hem dus niet directe kritiek, maar vertel hoe het beter kan.
- Geef je kind voldoende bedenktijd. Soms zegt hem dat hij iets niet weet, terwijl hij nog eigenlijk aan het nadenken is over het juiste antwoord. Wees daarom niet te snel met het stellen van een andere vraag. Als je je kind wat meer bedenktijd geeft, kan het zomaar zijn dat hij het juiste antwoord ineens wel weet.
- Leer je kind hoe hij een proefwerk kan benaderen. Wat vaak helpt, is eerst alle vragen van de toets bekijkt. Dan ziet hij vanzelf vragen staan waar hij het antwoord op weet. Dat kan de eerste angst al wat wegnemen.
- Leer je kind ontspannen. Vertel hem dat hij tijdens het maken van een taak of toets gerust even een korte pauze mag nemen. Even zijn pen neerleggen, zijn armen langs zijn lichaam laten hangen en diep ademhalen, kan al een kind al enorm helpen.
Het is erg vervelend als jouw kind kampt met faalangst. Gelukkig is er tegenwoordig veel over de angst bekend, waardoor je kind goed geholpen kan worden om ervan af te komen.