De juiste basisschool kiezen voor je kind is een belangrijke, maar ook moeilijke beslissing. Er zijn namelijk verschillende scholen waar je uit kan kiezen. Eén daarvan is een vrijeschool. Een vrijeschool is niet uitsluitend gericht op prestaties en meer gericht op de persoonlijke ontwikkeling van jouw kind.
In dit artikel duiken we dieper in de vrijeschool. Wat houdt deze onderwijsvorm in? Wat zijn de voor- en nadelen? Kom in dit artikel alles te weten over de vrijeschool.
Kort samengevat zijn dit de kenmerken van een vrijeschool:
De vrijeschool is een onderwijsconcept voor zowel basis- als middelbare scholen, waarbij de ontwikkeling van het kind voorop staat. Kinderen blijven gedurende hun hele basisschooltijd samen in dezelfde klas, en het komt bijna niet voor dat een kind blijft zitten. ‘Vrijeschool’ betekent niet dat de kinderen zelf kiezen wat ze gaan leren, maar de vrijheid krijgen om zich op alle vlakken van hun persoonlijkheid te ontwikkelen. Dit onderwijs valt onder het vernieuwingsonderwijs, waar de aandacht gaat naar het individu.
Vrijeschoolonderwijs is ontwikkeld door Rudolf Steiner. Hij kreeg in 1919 de leiding over een school in Stuttgart. In 1923 startte de eerste vrijeschool van Nederland in Den Haag. Rudolf vond waarnemen op lichamelijk én geestelijk vlak belangrijk voor hoe we ons als mensen ontwikkelen. Ook vond hij het van belang dat mensen vrij kunnen denken. Inmiddels zijn er 130 vrijescholen in Nederland.
In het reguliere onderwijs ligt de focus voornamelijk op het denkvermogen. In het onderwijs wordt vaak meer nadruk gelegd op cognitieve prestaties, zoals taal- en rekentoetsen, dan op de emotionele ontwikkeling en het doelgericht handelen van kinderen. Op de vrijeschool heeft de leerkracht de belangrijke taak om deze drie aspecten – denken, voelen en doen – in balans te ontwikkelen.
Op een vrijeschool spreken leerkrachten vaak over het ‘volledige kind’. Zij streven ernaar dat een kind uitgroeit tot een volwassene. Het vrijeschoolonderwijs onderscheidt drie ontwikkelingsfasen van een kind, namelijk:
De werkwijze en lesinhoud wordt bepaald door de leerkrachten zelf. Zij houden dan rekening met de ontwikkeling van ieder kind en van de hele klas. Er wordt gewerkt met 3 typen lessen:
De kinderen volgen een vast dagritme vanaf groep 3. De eerste uren bestaan uit periodeonderwijs en oefenuren. Bij periodeonderwijs krijgen ze een aantal weken hetzelfde vak, bijvoorbeeld een bepaald onderdeel van rekenen of spelling. Doordat de kinderen zich een aantal weken intensief met een onderdeel bezighouden, ontwikkelen ze een hechte betrokkenheid bij het vak. Bij de oefenuren krijgen de kinderen les in de andere schoolvakken, net als in het reguliere basisonderwijs.
Op veel vrijescholen worden vaklessen en kunsturen, zoals tekenen en muziek, gevolgd. Daarnaast kunnen kinderen ook euritmie (dansvorm) en gymnastiek krijgen. Beweging bevordert namelijk de aanmaak van verbindingen in de hersenen en bewegen is gezond. Dit komt ook terug in andere lessen, bijvoorbeeld tijdens taal- en rekenlessen. Naast kunst en beweging leren de kinderen over toneel, natuur, techniek en handvaardigheid.
In elke klas staat ieder jaar een thema centraal per leeftijdscategorie. In dit jaar worden verhalen verteld die gebaseerd zijn op dit thema. Het zijn thema’s die de geschiedenis van de mens vertellen.
Benieuwd of er een vrijeschool bij jou in de buurt is? Kijk dan op de website van de vereniging van vrijescholen.